Muziek pagina -- Muziekgeschiedenis |
Beknopt overzicht muziekgeschiedenis
(zou tot de basiskennis van elke muzikant moeten behoren)
500-1500 Middeleeuwen: Zeer veel religieuze muziek: zweven Gregoriaans/kerkelijk ritme en tekst. Rond 1100 troubadours/middenzangers. In de 9e eeuw ontstond de meerstemmigheid (polyfonie).
1500-1600 Renaissance (wedergeboorte): Individualisme, de verheerlijking van het wereldse. Experiment met toneel en zang, ontstaan van de opera. In 1594 eerste opera. Overgang naar grote en kleine terts toonladders.
1600-1750 Barok: Componisten: Bach, Teleman. Muziek gekenmerkt door veel versieringen. Meeste uitdrukking gaat naar de eerste stem, de rest is harmonische opvulling. Belangrijkste instrument is het klavecimbel. Tevens ontstaan van solo-orkest. Sonate en Suite belangrijkste composities.
1750-1780 Rococo: Componist: Carl Emmanueal Bach. Ontwikkeling in Frankrijk. Gelant en sierlijk van stijl. Gekenmerkt door uiterst verfijnde versieringen en intieme muziek.
1750-1780 Pre Klassisisme: Componist: Stamitz (Duitsland). Gekenmerkt door crescendo en decrescendo. De sonate vorm wordt uitgebreid, hieruit ontstaat concertmuziek: de symfonie.
1780-1815 Klassieke periode: Componisten: Beethoven, Mozart, Hayden, Glück. In deze periode is de vorm belangrijk. De vorm is sonate. Het strijkkwartet komt tot bloei. De piano is er. Centrum van de muziek is Wenen.
1780-1850 Vroeg Romantiek: Componisten: Beethoven, Weber, Schubert, Bartok, Chopin, Schumann. Gevoelselement zéér belangrijk. Veel korte pianowerken (gevoelselement).
1850-1890 Hoog Romantiek: Componisten: Strauss, Liszt (Hongaar), Wagner, Ferdi, Offenbach, Brahms, Franck Ceaser (Belg), Smetena.
1890-1910 Laat Romantiek: Componisten: Mahler, Holst, Tschaikofski, Richard Strauss, Rehker, Diepenbroek (Nederlander). Gevoelselement nog belangrijker. Klanken zijn massaal. Neiging tot sentimentaliteit.
1900-1945 Moderne tijd: Componisten: Sati, Sabiti. Impressionisme: weergeven van sfeer en indruk. Expressionisme: weergeven van (persoonlijke) gevoelsuitingen. Schönberg ontwerpt het 12-toonssysteem. In deze theorie zijn alle 12 chromatische tonen even belangrijk (geen tonica!). Composities: Stravinski: Sacre du Printemps (onregelmatige maatsoort). Rond 1905 onstaat Jazz. Rond 1910 kleine jazzbanden (improvisatie). |